Chronische intermitterende en chronisch continue beademing

Chronisch intermitterende beademing

Nachtelijke beademing voorkomt dat het koolzuurgehalte in het bloed oploopt (hypoventilatie). Men sluit voor het slapen gaan het beademingsapparaat aan en gaat na het ontwaken er weer vanaf. Gedurende de dag ademt men dus zelf. Nachtelijke beademing en het beperkte beademing gedurende de dag wordt ook wel chro­nische intermitterende beade­ming genoemd. In het algemeen wordt dit als een hele verbete­ring ervaren, omdat koolzuur­ zich nu niet meer ophoopt en er meer energie overblijft voor overdag. Bovendien hebben de ademha­lingsspieren rust gekregen en werken zij daardoor overdag beter.

Beademing geneest de ziekte die iemand heeft niet. Het is dan ook niet te voorspel­len hoe lang iemand gebaat is bij nachtelijke beade­ming. Veel ziekten gaan door en na verloop van tijd kan alleen nachtelijke beademing onvoldoende zijn en moet er ook overdag beademd gaan worden. Het komt voor dat personen 24 uur bea­demd moeten worden. Dit wil echter niet zeggen dat men dan alleen op bed moet blijven. De meeste patiënten hebben de beschikking over een rolstoel. Het is heel goed mogelijk een beademings­ap­paraat op de rolstoel te monteren om zo mobiel te blijven. De meeste beademingstoestellen wegen maar een paar kilo.

Chronisch continue beademing

Thuisbeademing kan ook plaatsvinden bij mensen die 24 uur per dag gebruik maken van ademhalingsondersteuning. Zij kunnen dan niet langer dan een aantal minuten of helemaal niet zonder beade­ming leven. Soms betreft dit mensen die opgenomen werden op een inten­sive-care afdeling na bijvoor­beeld een grote operatie en niet meer (soms gedeel­te­lijk) zonder de steun van het beade­mingsappa­raat kunnen. Ook mensen die na een ongeluk een hoge dwarslaesie hebben opgelopen, zijn soms afhan­kelijk gewor­den van een beademingsap­paraat. De grootste groep die continue chronisch beademd wordt, is die van mensen met een spierziekte. In zo’n situatie wordt een groot beroep gedaan op het ’thuis­front’, omdat dag en nacht hulp geboden moet kunnen worden. Ook kan iemand met chronische beademing kiezen om in een woonvorm, verpleeghuis of elders te gaan wonen.